Rechtbank Overijssel 10 september 2020 (Whatsapp-fraude), ECLI:NL:RBOVE:2020:2959
Met behulp van mobiele telefoons en van derden verkregen bankpassen en bijbehorende bankgegevens als inlogcodes, hebben verdachte en de medeverdachten kunnen binnendringen in de bankomgeving van die derden, overschrijvingen en banksaldi bekeken, betaalverzoeken aangemaakt en banklimieten verhoogd. Bij de oplichtingen, met behulp van WhatsApp gepleegd, zijn vele personen benaderd onder een valse naam en hoedanigheid waarbij verdachte en de medeverdachten zich hebben voorgedaan als een naaste van het slachtoffer die in geldnood zat.
Volgt veroordeling tot 3 jaar gevangenisstraf.
Categorieën: Computercriminaliteit, Identiteitsfraude, Oplichting, Witwassen
Tags: art. 138ab Sr., art. 139d lid 2 sub b Sr., art. 26 lid 1 Wet wapens en munitie, art. 326 sr., art. 420bis lid 1Sr., art. 420ter Sr., art. 55 van de Wet wapens en munitie, computervredebreuk, identiteitsfraude, oplichting, strafrecht, whatsapp, witwassen